– 20x terug de tent in omdat je wat bent vergeten. En dat het daar dan heel heet is waardoor je vergeet waarvoor je kwam.
– Met je hoofd naar beneden denken te liggen. En als je de volgende nacht omgekeerd gaat liggen, dat je dat dan weer denkt.
– Met die praktische hoofdlamp recht in zijn gezicht schijnen als hij wat aan je vraagt.
– 10x naar de wasmachine lopen om te kijken of degene vóór je de was er al uit heeft gehaald. Overwegen of je die was er zelf uit mag halen. Dat je je vuile was daar laat staan, 10 minuten later terugkomt en de trommel net weer draait met iemand anders’ was.
– Je plas ophouden omdat je ’s nachts niet naar buiten wil. Slecht slapen en om 6 uur alsnog gaan.
Hashtag #ookdatiskamperen.
‘Ik werk het hele jaar hard, dan ga ik toch niet op een moeilijk stoeltje voor mijn tent zitten in mijn vakantie?’
Dat zei iemand voordat we naar de Alpen vertrokken. En dat snap ik; kamperen geeft ook een hoop ongemak. Maar terwijl we daar zo rondscharrelden op de camping, probeerde ik te vangen waarom wij hier wel voor kiezen.
Ja er zijn wespen, ja alles blijft klam bij slecht weer, ja soms zit je met je haar vast in de rits – maar dat weegt niet op tegen wat ons zo goed doet: slapen onder de sterren, continu buiten zijn, dicht bij de grond, dicht bij elkaar, geen to do’s, veel bewegen, omringd door natuurschoon, veel water, weinig koffie, weinig in spiegels kijken, nog minder op schermen, laag tempo, vroeg naar bed, haperende wifi of helemaal geen bereik.
‘Kamperen is heel inefficiënt,’ zei onze vriend bij wie we op de terugweg mochten logeren, in Chamonix. Dat zijn we niet gewend, ons normale tempo ligt zo hoog. Kamperen dwingt je in een lager tempo, je hebt geen keus.
Ook het nederige spreekt mij aan. Nederig op een goede, natuurlijke manier: je hebt mee te bewegen met de elementen. Vaak is het te heet, te koud of regent het. Dat kun je niet leuk vinden, maar je hebt ermee te dealen.
Mijn man is hier trouwens beter in dan ik. Als we aankomen op de camping en het is 50 graden, kan ik heel primair doen – ik trek die hitte niet, ik wil hier niet zijn en staan we hier echt 11 nachten – en dan gaat hij op z’n dooie akkertje die rotspennen in de knoertharde grond hameren terwijl het zweet van zijn voorhoofd gutst.
Toen we ooit met zijn broer op vakantie waren, zei die op een soortgelijk moment: Moet je wennen aan de hitte? En alles in mij riep: ik wil niet wennen aan die hitte, dit is niet normaal, waarom vind jij dit normaal?
Ik moet altijd even in die modus komen, maar het helpt als je die weerstand loslaat. Zet gewoon die luifel op als het gaat regenen. Kruip in je slaapzak als je verkleumd bent. Spring in het meer als je het warm hebt. En ja, daarvoor moet je eerst die nog hetere tent in om je om te kleden. 🙂
Het deed me denken aan onze opa Hopster die tegen oma gezegd schijnt te hebben, bij de zoveelste bevalling: ‘Het moet eerst erger worden voor het beter wordt.’ Lekker calvinistisch. Arme oma.
Maar het staat zo voor het leven, dat hele kamperen, en ook dat bergwandelen. Vaak moet je door iets heen. Dan is het zwaar en heet en steil en ver en gedoe, maar er staat je altijd een beloning te wachten als je rustig doorzet. Als je gewoon blijft ademhalen. Een prachtig uitzicht, verkoeling of koffie die veel lekkerder is naarmate je er meer handelingen voor moet doen.
Je kan wel denken: ik doe die moeite niet, maar dan krijg je die beloning ook niet. Die voldoening.
‘We leven in een tijd waarin we ons leven inrichten op comfort. Maar wat ons gelukkig maakt, is ironisch genoeg onszelf in moeilijke situaties brengen.’ Dit las ik, toen de wifi weer werkte, in een post van Mark Tigchelaar.
‘Pijn en plezier werken namelijk als een wipwap. Wanneer je plezier opzoekt geeft dat een (dopamine)piek. Maar na de piek komt er altijd een dip. De dip duurt langer dan de piek en hoe groter de piek, hoe heftiger de dip.
Maar andersom werkt het ook: wanneer je pijn opzoekt, dan stijgt daarna ons geluksgevoel boven het gemiddelde uit. En dit verhoogde geluksgevoel duurt veel langer dan de dip.’
Dit sluit aan bij waar ik tijdens onze vakantie op uitkwam. Nu heb ik niet het idee dat we PIJNNN hebben opgezocht, maar wel hebben we bepaald ongemak voor lief genomen, waardoor we in een hele fijne, natuurlijke staat belandden.
Een boek schrijven, dat hele gebeuren, brengt ook een hoop ongemak met zich mee. Maar nog meer verrijking en voldoening, uiteindelijk, als het goed is. Hoe zit dat bij jou?
Ook bezig met je boek? Hoe gaat het? Misschien heb je hier wat aan: de Kickstart je boek Toolkit met superhandige formats voor o.a. je flaptekst en je inleiding.